Welke technieken maken een office ‘smart’?
Wanneer is een kantooromgeving ‘slim’ te noemen? Wat wil je ermee bereiken en welke technieken zijn ervoor nodig? We vatten het voor jou samen in één overzichtelijk beeld.
KNX, blijvend compatibel
Wat maakt KNX zo interessant? Zeker de openheid van het protocol. Gezien dit een universele standaard is, zit je als gebruiker én installateur noch gebonden aan één bepaald merk, noch aan één bepaalde techniek. Maar is KNX niet erg complex?
E-mobility: wat als morgen iedereen elektrisch rijdt?
Kijk jij nog op als er weer een ‘groene’ wagen voorbij rijdt? Werkgevers die investeren in laadinfrastructuur, kunnen het vandaag nog redden met één à twee laadpalen. Maar wat als binnenkort de helft van de werknemers met de elektrische wagen komt werken?
Niet verzot op kappen en breken? Ga voor sturing op wifi of ble
KNX en Dali zijn bekabelde systemen, soms problematisch bij renovatie. Steeds meer verlichtingsmerken komen daarom met eigen slimme lichtsystemen op de markt, gebaseerd op een draadloos protocol. Wij helpen je door het bos der systemen de bomen te zien.
Dali, een logische keuze
Via Dali of Digital Adressable Lighting Interface, kan je tot 64 adressen toekennen aan één lijn. We zetten ook de andere voordelen van Dali voor jou op een rij.
Duurzaam, comfortabel, veilig en geconnecteerd
Wanneer is een kantooromgeving ‘slim’ te noemen? Wat wil je ermee bereiken en welke technieken zijn ervoor nodig? Op deze tekening vind je de principes van een smart office terug: het draagt bij tot de duurzaamheid van het gebouw – of toch zeker de uitbating ervan - en tot het welzijn van de gebruikers. Dit realiseer je door diverse (geconnecteerde) technieken te integreren en ze slim en centraal te beheren.
KNX, blijvend compatibel! Vroeger, nu en in de toekomst!
Wat maakt KNX zo interessant? “De openheid van het protocol, natuurlijk. Gezien dit een universele standaard is, zit je als gebruiker én installateur noch gebonden aan één bepaald merk, noch aan één bepaalde techniek. Je kan alles linken van HVAC en verlichting tot toegangscontrole, camerabewaking en screens.” Daarmee raakt Quentin Pierre, voorzitter van KNX Belgium, meteen aan de kern van de zaak. Maar heeft KNX niet het imago om erg complex te zijn? “Onterecht”, weerlegt hij.
Voor Quentin Pierre zijn vrijheid van keuze en flexibiliteit de sleutelwoorden als je spreekt over KNX. “Een eindgebruiker hoeft zich geen zorgen te maken over compatibiliteit van zijn technieken. Dragen twee apparaten het KNX-compliant label, dan is hij 100% zeker dat ze met elkaar kunnen communiceren.”
Eenvoudige bekabeling
“Die flexibiliteit geldt trouwens ook voor de installateur. Als we kijken naar de bekabeling, dan hoeft hij eenmaal een eenvoudige structuur te leren, die nadien toepasbaar is op elke nieuwe verdieping. Van kleine tot heel grote gebouwen, de werkwijze is steeds dezelfde.”
Dus, KNX is niet moeilijk en ingewikkeld? “Het hangt er natuurlijk van af in elke sector je als installateur actief bent”, nuanceert Quentin Pierre. “Voor wie regelmatig industriële automaten of netwerken programmeert, is het kinderspel. Omdat KNX een technologie in volle ontwikkeling is, hebben installateurs die niet vertrouwd zijn met bovengenoemde, soms de neiging om zich tot merkgebonden systemen te wenden en zich te laten bijstaan door de betreffende fabrikant.”
Cebeo is opleidingscenter
Voor diegene die zich er wel in wensen (bij) te scholen, wat uiteraard sterk aan te raden is, zijn er officiële opleidingen via de KNX-associatie (basis – advanced -tutor). Als opleidingscenter biedt ook Cebeo infosessies aan. “Let op met opleidingen die uitgaan van fabrikanten die hun KNX-producten toelichten. Die hebben zeker hun waarde, al moet de installateur er zich wel van vergewissen dat KNX een open protocol is en niet enkel verbonden is aan die ene fabrikant, want dat druist net in tegen het KNX-principe”, waarschuwt Quentin Pierre.
Waarom KNX?
Wereldwijd
De internationale standaard die wereldwijd het meest wordt toegepast, zowel in residentiële als tertiaire toepassingen.
Compatibel
Compatibel met toepassingen uit toekomst en verleden alsook tussen verschillende merken en modules en dit reeds jaren lang.
Kwaliteit
Hoge productkwaliteit door neutrale certificering en veilige verbinding door KNX-secure beveiligde data tussen componenten.
Eén software
Eén software voor alle componenten en dit van eender welk merk en voor eender welke toepassing.
Bedraad en draadloos
Reeds geruime tijd een waaier aan oplossingen via twisted pair, ethernet en wireless oplossingen.
Open
Koppeling met andere systemen
KNX steeds vaker in kleine kantoren
Waarom zou je nu KNX installeren? “Stel dat je in een zone een sensor plaatst die naast de aanwezigheid van daglicht ook de temperatuur, vochtigheid, CO2 gaat meten. Via het KNX-systeem gaan die opgevangen signalen bovenop de verlichting ook de HVAC, screens,… aansturen. Het comfort van de werknemers en de energie-efficiëntie gaan met een ruk de hoogte in. Én je beschikt over een schat aan informatie over de prestaties van je gebouw. In kleinere tertiaire gebouwen en kantoren wordt dit steeds vaker toegepast.”
Maar in grote tertiaire gebouwen komt de combinatie met HVAC blijkbaar minder voor. Quentin Pierre legt uit: “Waarom? Omdat de HVAC en elektriciteit daar veel vaker gescheiden zijn, en men maar zelden vraagt om de twee met elkaar te laten communiceren.”
Worst case: 2 KNX-systemen op één project
“Je merkt dit vooral wanneer het gaat over hele dure projecten”, gaat Quentin Pierre verder. “Als men voor het HVAC gedeelte een bepaalde sensor, drukknop en thermostaat nodig heeft, en voor het elektrische gedeelte ook een bepaalde sensor en drukknop wil, gaat men die heel vaak ‘dubbel’ plaatsen in plaats van één voor beide systemen. Men wil namelijk het beste van elk systeem (of merk). Het ‘worst case’ scenario is dat men op die manier twee KNX-systemen naast elkaar opzet in hetzelfde gebouw, die niet met elkaar communiceren. Ik heb dat al zelf meegemaakt.”
Gebouwbeheersysteem
“Stap voor stap komen we er ook wel voor die grote tertiaire gebouwen, maar het is aangewezen dat een studiebureau zich daar eerst over ontfermt. Wat je steeds vaker ziet bij de betere studiebureaus, is dat ze gebruik maken van een gebouwbeheersysteem. Daar wordt de info van alle aanwezige technieken (HVAC, toegangscontrole, camera’s, screens, verlichting,…) naartoe gestuurd. Als KNX Belgium kunnen we dat alleen maar stimuleren, want hoe meer info, hoe meer optimalisatie mogelijk is.”
Vrijheid van merken
Cebeo speelt een grote rol bij het uitwerken van KNX-projecten, vanuit het veelvuldige contact met fabrikanten. “Op basis van de oplossingen die interessant zijn op dat moment, kunnen dan bepaalde merken gesuggereerd of naar voor geschoven worden. Zo is in grote gebouwen de verlichting doorgaans Dali gestuurd, en dan is er nog detectie en camerabewaking. De merkenkeuze ligt dan bij de specialist die de studie uitvoert, en KNX faciliteert de vrijheid van die keuze.”
Partner in projecten
“Voor de installateur is Cebeo waardevol omwille van de vele specialisten die ze in huis hebben. Er is een persoon die de lichtstudie maakt, iemand anders werkt de lichtsturing uit, maar beiden handelen vanuit dezelfde visie. En zo gaat het met alle Cebeo specialisten over de verschillende technieken heen. Ze kunnen terugvallen op een uitgebreid assortiment KNX-producten, voldoen aan het lastenboek en houden rekening met wat volgens hen op dat moment de beste keuze op de markt is. Bovendien zonder daarbij de voorkeuren van de installateur uit het oog te verliezen”, besluit Quentin Pierre, voorzitter van KNX Belgium.
E-Mobility, een beetje context…
Sla een autocatalogus open en je ziet het: het aanbod aan elektrische wagens neemt toe, wat ook de prijs doet dalen. Volgens sommige verwachtingen zal een elektrische motor tegen 2021 evenveel kosten als een verbrandingsmotor. De consument gaat steeds bewuster om met fossiele brandstoffen. Ook Europa laat nadrukkelijker van zich horen en legt een aantal richtlijnen op. Zo moet 10% van de parking van elk nieuw niet-residentieel gebouw voorbehouden worden voor e-mobility. Dit zet fabrikanten van laadoplossingen aan om systemen op de markt te brengen voor slim energiebeheer van het elektrische wagenpark. EVBox en ook Powerdale, recent nieuw in het Cebeo assortiment, lichten hun oplossingen toe.
“En wat als een bedrijf morgen 100 laadpalen nodig heeft?”
Enkele jaren geleden was een elektrisch aangedreven wagen (volledig of hybride) nog weggelegd voor de ‘happy few’. De onzekerheid over de actieradius (‘range anxiety’) was een andere belemmerende factor. Vandaag kijken we nog amper op als er een ‘groene’ wagen voorbij rijdt. Met elektrisch rijden neemt ook de nood aan laadstations toe. Werkgevers moeten investeren in laadinfrastructuur. Maar wat als binnenkort de helft van de werknemers met de elektrische wagen komt werken? Tientallen laadpalen zetten is duur en inefficiënt. Met de Nexxtender Cluster reikt Powerdale, een nieuwe leverancier van Cebeo, een slimme oplossing aan. “Onmisbaar in een smart building of smart office omgeving”, klinkt het bij Powerdale.
‘Klassieke’ laadpalen?
Eddy Vermeulen, Product manager van de Powerdale Nexxtender Cluster, legt het voordeel van het clusterprincipe uit: “Een klassieke laadpaal bevat de connector waarop je je kabel moet aansluiten, alle elektronica, een betaalunit,… als je er zo tientallen moet plaatsen wordt dat een dure grap. De Nexxtender Cluster onderscheidt zich hiervan door het laadpunt en de achterliggende elektronica van elkaar te scheiden. Een laadunit wordt zo gereduceerd tot een connector en een vaste laadkabel. De elektronica zit in een verdeelkast, die tot zestien laadunits kan voeden.”
Deze oplossing is vooral op maat van parkings van plaatsen waar mensen langere tijd verblijven: bedrijven, appartementen, pretparken… “Kan je je wagen op een kwartier volledig opladen zoals met een DC-charger? Neen. Maar wie op het werk aankomt is ook niet binnen het uur terug weg. Reken op vier uur tijd om de wagen helemaal op te laden. Terwijl je op het werk (maar ook thuis, ’s nachts), toch meestal 8u aanwezig bent.”
NexxtGEM
En daarin komt het slimme aspect naar boven. “Afhankelijk van het aantal voertuigen wordt de beschikbare energie verdeeld, wetende dat de behoefte toch is om over 4 à 8u pas opnieuw te vertrekken. Je kan een nog slimmere module toevoegen, de NexxtGEM, die de gebruiker toelaat via een app aan te geven wanneer hij of zij opnieuw vertrekt en welke actieradius er nodig is. Een algoritme past daarop de energieverdeling aan op basis van alle ingegeven parameters.”
“Het hele systeem is ook geconnecteerd met een back end, zodat de facility manager via de pc vanop afstand bijvoorbeeld geforceerd laden kan starten of stoppen, en een overzicht heeft wat de gebruikers hebben verbruikt aan energie.”
“Met een future proof laadoplossing zoals de Powerdale Nexxtender Cluster, zien de komende jaren er zorgeloos uit voor een bedrijf wat betreft hun elektrische wagenpark”, besluit Stephan Atsou.
De voordelen van Nexxtender Cluster
- De prijs per laadpunt daalt, de installatietijd daalt, en de TCO daalt drastisch met deze cluster oplossing. Immers, je hebt alle elektronica in één kast, en niet in tientallen laadpalen.
- De user experience gaat erop vooruit, want de laadunits zijn voorzien van een vaste kabel en opstarten doe je gewoon met een badge, of via een app.
- De app laat bedrijven toe om gemakkelijk een overzicht te hebben over het totale energieverbruik.
- Hoge verbruikspieken worden uitgesloten dankzij de slimme energieverdeling.
3 uitdagingen
“De context van Electrical Vehicle Supply Equipment (EVSE), kortweg ‘laadpunten’, zit in een stroomversnelling”, aldus Stephan Atsou, Sales & Marketing Manager bij Powerdale. “Tegen 2023 rijden er potentieel in ons land naar schatting 350.000 elektrische wagens rond. Waar gaan al die bestuurders hun wagen opladen?” Stephan Atsou legt de vinger op drie grote uitdagingen.
Gunstige TCO
“Doorgaans gebeurt opladen thuis, op het werk en op publieke infrastructuur. Vandaag voldoen de meeste bedrijvenparkings met hun één of twee laadpalen. Maar ‘morgen’ zullen dat er misschien 50 à 100 moeten zijn. Een investering die veel bedrijven niet kunnen maken. De investering beperkt zich niet tot de installatie. Er is ook de TCO (Total cost of ownership). Die bevat ook de onderhoudskost.”
User experience
“De ‘user experience’ is een tweede uitdaging. De EV-driver (Electrical Vehicle) van vandaag heeft vaak een aantal badges op zak, omdat niet alle laadstations compatibel zijn. Hij heeft een kabel in de koffer liggen die hij moet verbinden, niet altijd aangenaam als het net hevig regent.”
Energie
“Voor de bedrijven is er tot slot een energy challenge. Hoe zal men omgaan met 100 wagens die tegelijk staan op te laden? Zoiets levert een enorme consumptiepiek op, waar het bedrijf op wordt afgerekend op zijn energiefactuur.”
Wanneer extra bekabeling KNX of Dali in de weg staat…
KNX en Dali hebben als nadeel dat het bekabelde systemen zijn, soms problematisch bij renovatie. Ook het kostenplaatje kan hoog oplopen. Steeds meer verlichtingsmerken komen daarom met eigen slimme lichtsystemen op de markt. Als installateur dreigt het gevaar door het bos de bomen niet langer te zien. Maar in essentie verschillen deze systemen meestal niet erg van elkaar, toch wat betreft de mogelijkheden die ze bieden..
Een belangrijke afweging die je als installateur dient te maken, is of de gebruiker zijn verlichting al dan niet op afstand wenst te sturen, zonder daarbij het aspect ‘veiligheid’ uit het oog te verliezen. Dit zal namelijk in grote mate bepalen of je kiest voor een wifi of Bluetooth gestuurd systeem. Ook de manier van installeren kan meespelen in de beslissing.
4 systemen vergeleken
De volgende vier merken hebben een heel aantal zaken gemeen. Zo kunnen de systemen van Esylux, Opple, Philips en Sylvania alle vier via een app bediend worden. Ze bieden de mogelijkheid om scènes in te stellen, wat de gebruiker ervan een enorme vrijheid biedt.
Ook het verbruik of mogelijke defecten of storingen, kunnen in real time door de gebruiker gemonitord worden. Bovendien levert het gebruik van een slim verlichtingssysteem een beduidende energiebesparing op alsook een langere levensduur van de lampen.
Tot slot beschikt de gebruiker steeds over een up-to-date systeem, gezien de software draadloos, via de cloud, geüpgraded kan worden. Dat is zowat de kern van smart lighting.
De technologie die erachter zit, verschilt wel enigszins. We zetten ze even tegenover elkaar met hun belangrijkste eigenschappen.
Opple Smart Lighting
Opple Smart Lighting is een volledig draadloze lichtregeling via Bluetooth Low Energy ‘mesh’. Het is een bijzonder eenvoudige installatie, zonder gateway. Alle armaturen kunnen worden bediend via de Opple Smart Lighting App.
Op het systeem kan je ook een Smart Sensor aansluiten, die zowel beweging, daglicht, als aantal lux in een ruimte meet.
De uitgestuurde signalen zijn gecodeerd, en dankzij een strikt gebruikersbeheer is maximale veiligheid tegen inbreuken gegarandeerd.
Met de Smart relais kan je alle andere elektrische apparaten in- en uitschakelen samen met het Smart Lighting systeem.
Esylux Light Control (ELC)
Bij Esylux Light Control koppel je sensoren, drukknoppen en armaturen die ‘slim’ moeten zijn aan een ‘SmartDriver’, die je bovenop het vals plafond kan plaatsen. Let op, het aantal armaturen is beperkt per SmartDriver of box. Maar, je kan een groep creëren door verschillende boxen aan elkaar koppelen.
Voor grotere landschapskantoren kunnen deze groepen ook nog eens onderling gekoppeld worden via een speciale netwerkkabel. En nog een extra: er kan aan de SmartDriver een KNX-module worden toegevoegd.
Philips Interact Pro
Philips Interact Pro richt zich volledig op het middelgrote en kleine bedrijf. Het systeem werkt via internet met de cloud en kan beveiligde draadloze ZigBee-verbindingen tot stand brengen met maximaal 200 lichtpunten per gateway. Zo kunnen bi-directionele besturings- en sensordata worden uitgewisseld tussen Interact-ready armaturen, lampen, sensoren en schakelaars en het Interact Pro systeem en software.
De gebruiker kan gemakkelijk zelf het gewenste ‘gedrag’ van zijn verlichting instellen per gedefinieerde ruimte. En ook de installateur kan eenvoudig vanop afstand ingrijpen in de installatie, indien nodig of gewenst door de gebruiker.
Sylsmart
Sylsmart Standalone Room is op maat van kleine kantoren, vergaderruimtes etc. De armaturen met de draadloze Sylsmart technologie worden aangestuurd via een aanwezigheidssensor. De ingebruikname gebeurt via de app. Via een mesh-netwerk communiceren de armaturen met elkaar, zonder dat er extra gateways nodig zijn.
Voor grotere gebouwen is er Sylsmart Connected Building. Het grote verschil met Standalone Room is het zelflerend karakter: door de data die het systeem opslaat via sensoren (daglicht en beweging), leert het hoeveel licht op welke plaats en moment nodig is.
Met Sylsmart zet de gebruiker een stap naar IoT, want de verlichting kan ook samenwerken met andere technieken.
Dankzij vier selecteerbare beveiligingsniveaus is dit een erg goed beschermd besturingssysteem, dat werkt op BLE.
|
Esylux (BLE) |
Opple (BLE) |
Philips (wifi) |
Sylsmart (BLE) |
Scènes |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Extra bedrading nodig |
Ja |
Neen |
Neen |
Neen |
Extra hardware nodig |
Ja |
Neen |
Neen |
Neen |
Gateway nodig |
Neen |
Neen |
Ja |
Neen |
Daglichtsturing |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Bewegingsdetectie |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
App |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Van buitenaf besturen |
Neen |
Neen |
Ja |
Neen |
KNX-Koppeling mogelijk |
Ja |
Neen |
Neen |
Neen |
Max. aantal lichtpunten |
8/80/800* |
64 per project/ meer mogelijk door nieuw project aan te maken |
200 per gateway |
127 voor Stand Alone. – Geen theoretisch maximum voor Connected |
Extra |
Human Centric Lighting |
Smart relais |
|
Zelflerend (Sylsmart Connected Building) |
*8 lichtpunten per SmartDriver / 80 per groep / 800 per netwerk
Het is de taak van de installateur om heel goed na te gaan wat de klant precies verwacht inzake flexibiliteit en veiligheid. Maar ook de installatiefactoren spelen mee in de keuze: is er mogelijkheid tot het leggen van nieuwe bekabeling of niet?
Internet Protocol
Het grootste verschil tussen de vier systemen is het protocol waarop dienst wordt gedaan, Bluetooth of wifi. Beide systemen hebben hun voordelen:
Voordelen van een lichtsturing systeem op wifi
- Besturing/ingrijpen van buitenaf mogelijk
- Meer flexibiliteit
Voordelen van een lichtsturing systeem op Bluetooth
- Veilig(er): geen toegang van buitenaf mogelijk
- Je belast er het wifi-netwerk niet extra mee
“Wil je verlichting dimmen of sturen, dan is Dali de logische keuze”
Via Dali of Digital Adressable Lighting Interface, kan je tot 64 adressen toekennen op één lijn. “Maar dit betekent niet dat je beperkt bent tot 64 toestellen”, vertelt Gino Bruynooghe, extern lichtadviseur bij Cebeo. “De grote voordelen om met Dali te werken? Uiteraard de merkonafhankelijkheid én de mogelijkheid om te koppelen met KNX. Het nieuwe Dali2 protocol is trouwens een duidelijke verbetering ten opzichte van zijn voorganger, vooral wat de communicatie met drukknoppen en sensoren betreft.”
“Zodra men enige vorm van sturing of dimming wenst in een tertiair gebouw, is de keuze voor Dali dimbare toestellen het logische gevolg”, weet Gino Bruynooghe. “Want dan nog heb je tal van opties: indien er een KNX-systeem aanwezig is, kan Dali via een gateway gekoppeld worden en dus centraal gestuurd worden. Sommige fabrikanten hebben een eigen Dali systeem, zoals Esylux, Steinel, Ledvance… De mogelijkheden zijn eindeloos. Vergeleken met het vroegere 1-10 volt beschik je met Dali altijd over een flexibel systeem, en ook over spanningsval hoef je je geen zorgen te maken.”
Maximum 64 adressen
Even de basics opfrissen: aan één Dali module kan je maximum 64 adressen toewijzen, maar één adres kan op zijn beurt broadcast uitsturen naar meerdere toestellen. De toestellen, na bijvoorbeeld een repeater, reageren dan allemaal hetzelfde. Op voorwaarde dat alle toestellen over een Dali driver beschikken.
Dali-controller
Elke driver is adreseerbaar, en dit gebeurt door een Dali-controller. Die werkt zone per zone of laat alle Dali-armaturen samenwerken. In het laatste geval gebeurt dat heel vaak met KNX, maar het kan evengoed met BEG Dalisys, Helvar of anderen om zo een gecentraliseerd systeem te hebben samen met de andere technieken zoals HVAC, security…
Dali Standalone
In het andere geval kan men ‘Dali standalone’ gebruiken, met bijvoorbeeld per bureau een Dali detector, een Dali drukknop, en dat dan herhalen in het ganse kantoor. “Deze opstelling is nog eenvoudiger voor de installateur”, aldus Gino Bruynooghe. “Het komt er gewoon op neer de armaturen, sensoren en drukknoppen op de Dali-bus aan te sluiten, en te (laten) programmeren (door een fabrikant). Als je daarentegen met KNX werkt, dan zorgt de KNX voor de commando’s, en Dali voor de stroom. De detectoren en drukknoppen moeten dus KNX-apparaten zijn en geen Dali-apparaten.”
Slimme (niet-Dali) lichtsystemen van fabrikanten zoals Philips Interact, Opple Smartlight en anderen (zie verderop in dit dossier), kenmerken zich met een draadloos protocol. Dali is, zoals we weten, een bekabeld systeem, dat niettegenstaande de installateur niet zou mogen afschrikken. Maar hoe eenvoudig is eenvoudig precies?
2-aderig of 5-aderig
De Dali bus leg je van toestel naar toestel. Het maakt niet uit of je dit doet in een lijn-, ster- of boomstructuur. “Het enige wat je niét mag doen, is een (volledige) lus maken”, waarschuwt Gino Bruynooghe. “Voor de rest is alles toegestaan.”
“Stel, je wil een Dali-bekabeling leggen bij een (grondige) renovatie, dan kan je een twee aderige kabel naast de drie aderige leggen. Maar in het geval van nieuwbouw gebruik je best meteen een vijfaderige kabel, zodat je de twee Dali-draden bij de voeding voegt. Het bespaart je aan installatietijd en kosten voor extra kabel. De Dali-draden zijn bovendien niet gepolariseerd, dus indien er ooit een uitbreiding op het systeem komt, kan hij eender waar gaan aftakken. Opnieuw heel eenvoudig dus.”
Casambi?
Maar wat als extra bekabeling helemaal niet mogelijk is? En men ook niet wenst te kiezen voor een ‘gesloten’ lichtsturingssysteem (zie verder) van één bepaald merk, omdat men bijvoorbeeld al armaturen heeft van een ander merk? Ook daarvoor kent Gino Bruynooghe een oplossing: “Het Casambi protocol is eigenlijk typisch voor residentieel gebruik, maar kan een oplossing bieden voor bijvoorbeeld het aansturen van één vergaderzaal in een kantoor.”
“De Casambi modules voeg je toe aan een Dali dimbare armatuur, of standaard drukknop. De modules communiceren draadloos met elkaar via BLE (Bluetooth Low Energy). Met de twee Dali draden verbind je de Casambi modules aan je Dali dimbare toestellen, waarna je de modules kan laten Dali Broadcasten. Resultaat: noch extra bekabeling – en toch Dali – noch de beperking tot één bepaald merk.”
Dali broadcast, unicast en multicast
Dali kan op drie manieren werken: een eerste is broadcast, wanneer alle armaturen die op een lijn zitten hetzelfde reageren. Daarnaast is er unicast, waarbij elk armatuur met eigen adres afzonderlijk werkt. Bij multicast, tot slot, behoort een ballast toe aan een groep, en reageren alle armaturen in de groep op het commando dat naar hun adres gestuurd wordt.
Het voordeel aan het broadcast principe: het is extreem makkelijk in werking te stellen, want je hoeft geen adressen toe te kennen. Nadeel: heel vaak zal je meerdere lijnen nodig hebben, want het komt maar zelden voor dat je alle 64 armaturen ineens wenst op te lichten.
Het voordeel van unicast is dat je door hen allemaal afzonderlijk te adresseren, bijvoorbeeld één per zone, wat heel uitzonderlijk is, heel gemakkelijk tot 64 toestellen kan koppelen. Groot nadeel: het systeem zal heel langzaam werken. Niet zozeer het doorsturen van de commando’s is het probleem, wel het terugkoppelen van de feedback van al die 64 verschillende adressen. Een Dali-bus werkt immers 8 keer trager dan een KNX-bus. Daarom is unicast een slechts zelden gebruikte methode.
De gulden middenweg, de multicast methode, communiceert een stuk sneller, en is dan ook het vaakst gebruikte alternatief.
Dali2
“Het Dali protocol was vroeger niet zo nauw afgelijnd, waardoor fabrikanten wat marge hadden op de parameters waarbinnen de signalen konden worden uitgestuurd”, weet Gino Bruynooghe. “Gevolg: toestellen van verschillende merken ‘hoorden’ elkaar soms niet. Let op, dergelijke problemen stelden zich zelden tussen armaturen. Eerder randapparaten zoals drukknopmodules of sensoren hadden soms moeite om elkaar te vinden, tussen verschillende merken onderling. Dat is de grootste wijziging in ‘Dali2’, een verstrenging van het protocol, zodat de gebruiker de garantie heeft dat alle toestellen met elkaar communiceren. ‘Dali’ verdwijnt nu stilaan, en Dali2 wordt het nieuwe kwaliteitslabel.”
Terugkoppeling
“Tot slot, nog een voordeel van Dali ten opzichte van andere merkafhankelijke systemen, is de terugkoppeling van prestaties. Uiteraard kunnen (de meeste) andere smart lighting systemen dit ook. Maar dan enkel voor de eigen armaturen, sensoren, etc. Zou het bijvoorbeeld niet wenselijk zijn om te weten wat de status van je noodverlichting is? Die zal immers vaak van een ander merk zijn. Met Dali heb je een totaaloverzicht van alle aanwezige verlichting: binnen-, buiten-, functionele of sfeer- én noodverlichting”, besluit Gino Bruynooghe.
Dali in een notendop
Eenvoudig
Eenvoudige bekabeling, een twee aderige kabel zonder afscherming is voldoende. Deze mag meelopen met de voedingskabel (5G1,5). Bovendien kan je makkelijk tot maximum 300m afstand overbruggen.
Flexibel
Individueel of in groep aanstuurbaar, afhankelijk van de programmatie. Deze is gemakkelijk aan te passen en uit te breiden (maximum 64 armaturen per lijn)
Betrouwbaar
Dimmen kan naadloos van 1% tot 100% zonder flikkering. Bovendien komt er geen relais aan te pas binnen het schakelen, alles schakelt op elektronische wijze binnenin de driver.
Aanpasbaar
Met Dali kan je niet alleen schakelen en dimmen, er kan ook terugkoppeling zijn van percentage, scène of storing. Bovendien is het systeem flexibel aan te passen zonder veel kap en breekwerk.
Dali in 3-voud
DALI of Digital Addressable Lighting Interface, is een speciaal protocol voor digitale lichtregeling waarmee eenvoudige, robuuste, schaalbare en flexibele verlichtingsnetwerken kunnen worden geïnstalleerd. Ondertussen bestaan er reeds enkele versies van Dali, hieronder een overzicht:
DALI (DALI versie 1 registratie)
Dit is de basis van het DALI protocol waar digitale besturing van afzonderlijke apparaten/groepen mogelijk is. Het maximum aantal apparaten is beperkt tot maximum 64 per DALI lijn. De registratie van DALI 1 LED-stuurprogramma’s stopt op 31/12/2019. Hierna zullen deze getest worden volgens de nieuwe DALI testsequenties en is geen gewone registratie meer mogelijk.
DALI 2
Dit is de nieuwste versie van het DALI protocol. Eén van de belangrijkste wijzigingen in DALI-2 was de toevoeging van besturingsapparaten (inclusief toepassingscontrollers en invoerapparaten) die helemaal niet waren opgenomen in de oorspronkelijke versie van DALI. DALI-2 bevat ook veel uitgebreidere tests, die bedoeld zijn om de interoperabiliteit van compatibele producten te bevestigen. Het maximum aantal apparaten is beperkt tot maximum 64 per DALI lijn en 64 controle apparaten.
D4i
Dit is een toekomstige uitbreiding op de huidige DALI-2 standaard (voorzien eind 2019). Een apparaat die een DALI-2 certificatie bezit kan een uitbreiding voorzien naar D4i. Door Data toe te voegen aan DALI-2 drivers kunnen slimme armaturen deelnemen in het Iot (internet of things) verhaal. Hierbij kunnen voeding (voor controle apparaten zoals sensoren via Dali-bus), diagnose en energie monitoring een belangrijke rol spelen.