Val niet uit de lucht over werken op hoogte
Als lasser moet je een bewijs van opleiding, ervaring of een lasattest kunnen voorleggen vooraleer een werkgever je aanwerft. Ook chauffeurs van heftrucks of hoogwerkers hebben een opleidingsbewijs en of -attest nodig. Vreemd genoeg is dat niet het geval voor werken op hoogte. Over dergelijke vreemde tegenstrijdigheden, maar vooral over het ABC (en DEF) van werken op hoogte, praat Martin Verkamman (3M) ons helemaal bij.
Martin Verkamman werkt bij 3M als het aanspreekpunt in de Benelux voor alles wat met veilig werken op hoogte en in besloten ruimtes te maken heeft. Hij telt meer dan 20 jaar ervaring in de juiste beveiliging voor dergelijk specifiek werk. De adviezen die hij elke dag opnieuw communiceert met preventiediensten van ondernemingen – ook in de installatiebranche – blijven enorm relevant.
“Het is ook absoluut nodig”, weet hij. “Dat komt onder meer omdat de regelgeving inzake valbeveiliging al ruim 30 jaar oud is en dus niet meer aangepast aan de huidige noden. Gelukkig is op dat vlak wel een inhaalbeweging bezig. Die is essentieel, zeker als je de cijfers van de arbeidsinspectie – zowel in Nederland als België – erbij haalt. Daarin prijkt werken op hoogte, samen met geraakt worden door vallende voorwerpen (zoals gereedschap), in de top vijf van de arbeidsongevallen.”
Dat komt onder meer omdat het thema valbeveiliging van mens én gereedschap bij preventieadviseurs niet tot de top drie van meest gestelde vragen over PBM’s hoort. “Die vragen gaan het meest over werkkledij (ook schoenen), gehoor- en adembescherming. Een schoen die niet lekker zit, een oorkap die oncomfortabel aanvoelt,… ons brein krijgt binnen de seconde een pijnprikkel van voet of oor, waarna je automatisch een beter passende PBM vraagt. Als je van op hoogte valt, komt die prikkel pas op het moment dat je naar beneden aan het tuimelen bent en kan je niet meer ingrijpen. De juiste valbescherming is daarom van kapitaal belang.”
ABC
Voor valbeveiliging is er een letterlijk ABC. ‘Het ankerpunt is het vaste bevestigingspunt (een dakhaak, rail of lijn) waaraan je een systeem voor valbeveiliging verankert. De body is het harnas dat de gebruiker rond zijn lichaam draagt en de krachten van een val veilig verdeelt. De connectie is de verbinding (zoals een vanglijn met valdemper) die het harnas en het ankerpunt met elkaar samenbrengt, om een eventuele val op te vangen.”
Dat is duidelijk én veilig, tenminste… als je voor dit ABC rekening houdt met het lichaam van iedere gebruiker. Daar nijpt het schoentje (of in dit geval, het harnas) helaas wel eens. “Er is een tekort aan kennis over de specifieke must’s inzake valbeveiliging, wat te vaak leidt tot verkeerde beslissingen en bestellingen. Bijvoorbeeld: een doorsnee medewerker weegt nu 87 kg (vóór covid was dat nog 85), los van de kledij, persoonlijke beschermingsmiddelen, valbeveiliging én gereedschap die hij op hoogte met zich meedraagt. Alleen zijn meer dan de helft van de PBM’s niet getest om een gewicht van meer dan 100 kg te kunnen dragen. Dus ben je niet zeker dat iedereen optimaal beveiligd is.”
Secundo kiest men voor het gemak vaak een XL-body, vanuit de overtuiging dat die via aanpassingen wel volledig past op het lichaam van iemand die eerder een lichtgewicht is. “Foute keuze. Bovendien zie je dat mensen die op hoogte lassen of werken met ander materiaal dat vonken of vlammen kan geven, in een polyester harnas gehuld zijn. Specifiek voor dat soort werk, zou de keuze altijd op een brandvertragende body, connectie én ankerpunt moeten vallen. Die drie producten moeten ook hetzelfde gewicht kunnen dragen: als het harnas en de connectie bijvoorbeeld maar 100 kg aankunnen en het ankerpunt 140 kg, heb je geen gesloten (en dus veilige) keten.”

DEF
Als iemand valt (‘Descent’), moet er een waterdicht reddingsplan voorhanden zijn. “De regelgeving stipuleert dat je ‘binnen afzienbare tijd’ iemand uit zijn hangende positie moet verlossen. Dat zou altijd minder dan twaalf minuten moeten zijn (heeft te maken met orthostatische intolerantie, zie kaderstuk). Gemiddeld doet de brandweer er 11’53” over om ter plaatse te geraken. Daar moet je de tijd bijtellen tussen het moment van het incident en het tijdstip waarop naar de hulpdiensten wordt gebeld, én de tijd die de brandweer nodig heeft om de gevallene uit zijn positie te bevrijden. Bovendien sta je als bedrijf sowieso in voor de eerstelijnsinterventie, dus kun je maar beter een goed plan achter de hand hebben.”
Dat reddingsplan kan een gevolg zijn van educatie, die bijvoorbeeld vereist is om een VCA-certificaat te halen. “Het is echt van cruciaal belang om een opleiding over werken op hoogte te hebben gevolgd en de installatie van een veiligheidscultuur te bevorderen. De herhaling en verduidelijking van veiligheidsinstructies tijdens werkoverleg en toolbox-meetings, veilig gedrag waarderen/belonen en onveilig gedrag op een positieve manier corrigeren, dragen daar zeker toe bij.”
“De regelgeving inzake valbeveiliging is ruim 30 jaar en dus niet meer aangepast aan de huidige noden.”
Martin Verkamman
en slotte is ook valbescherming voor gereedschap (fall protection for tools) enorm belangrijk. “De afbakening van een veiligheidszone op de begane grond en helmplicht zijn één zaak, maar je moet er ook rekening mee houden dat voorwerpen niet altijd loodrecht naar beneden vallen en bijvoorbeeld weer naar omhoog kunnen worden gekatapulteerd als ze beneden op een metalen plaat afketsen. Idealiter is elke tool veilig verbonden aan het harnas van de persoon die op hoogte werkt, op een manier die het functioneren van het toestel niet op één of andere manier verhindert.”
Nadat fabrikanten van PBM’s de voorbije jaren aanzienlijke inspanningen leverden om de compatibiliteit tussen kledij, gehoorbescherming en bril te bevorderen, zijn ze nu volop bezig om ook nieuwe producten voor valbescherming af te stemmen op andere beveiligingsoplossingen. “3M is een pionier in de productie van valbeveiliging voor gereedschap (gestart in 1943) en heeft daarvoor met Sala en Protecta twee specifieke merken in huis. We zijn dus goed geplaatst om bedrijven hierin te ondersteunen”, besluit Martin.
Orthostatische intolerantie
De betekenis van deze moeilijke term kan ik, als auteur, het best verduidelijken met een voorval dat ik vorig jaar zelf meemaakte, zij het in een andere context.
Op vakantie deed ik aan parasailing. Vooraf klikte de verkoper me in een beveiligingsharnas, dat evenwel niet was aangepast aan mijn lichaam. Na het opstijgen zorgden knellende riemen ter hoogte van mijn bekken er vrij snel voor dat mijn lijf geen bloed meer liet doorstromen naar mijn hersenen, waardoor ik nog in de lucht bewusteloos geraakte. Pas toen we in het water landden, kwam ik weer bij bewustzijn.
Martin: “Dit is een duidelijk voorbeeld van orthostatische intolerantie. Ons lichaam moet in verticale positie sowieso al veel meer energie leveren om ook bloed naar het hoofd te kunnen transporteren, waarbij het zuurstof aanvoert en afvalstoffen afvoert. Dat is ook de reden waarom je meteen een hogere hartslag krijgt als je van een zittende of liggende naar een staande positie gaat. Een harnas dat niet aangepast is aan de contouren van de drager, kan ervoor zorgen dat die bloedtoevoer tijdelijk helemaal wordt afgesneden, wat inwendige trauma’s veroorzaakt die leiden tot bewusteloosheid en/of een tijdelijke blokkering van spierfuncties. Dit illustreert perfect hoe belangrijk het is om voor iedereen aangepaste PBM’s te kiezen, zeker ook voor werken op hoogte.”
“Een doorsnee medewerker weegt 87 kg, maar meer dan de helft van de PBM’s zijn niet getest om een gewicht van meer dan 100 kg te kunnen dragen.”




