You are using an outdated browser. Upgrade your browser today to better experience this site.

AREI 2020 - Frequently Asked Questions

vincotte areiHet nieuwe AREI 2020 werd op 28 oktober 2019 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en treedt in werking op 1 juni 2020. Vanaf deze datum moeten alle elektrische installaties voldoen aan het nieuwe AREI. Geen tijd te verspillen dus...

Het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI) dateert van 1981. In 2013 werd beslist om het volledig aan te passen. De opdracht werd toegewezen aan Vinçotte en Wolters Kluwer en het grote werk is nu klaar.

Download FAQ (pdf)

 

Onafhankelijkheid/ selectiviteit. Met onafhankelijkheid wordt bedoeld dat ten gevolge fout in een andere stroombaan/verbruiker de voeding van de brandcentrale niet verstoord wordt. Daarom wordt in de norm gesproken over uitsluitend voor dit gebruik gereserveerd.

Een differentieelbeveiliging is een beveiliging die geplaatst wordt in kader van onrechtstreekse aanraking. Door deze brandcentrale te plaatsen op een aparte differentieelbeveiliging biedt dit meer mogelijkheden naar selectiviteit toe alhoewel in bepaalde installaties niet altijd mogelijk is om selectiviteit in te bouwen.

Noot: we merken op dat in de nieuwe norm niet specifiek gesproken wordt over differentieelstroomschakelaars; er wordt melding gemaakt van onderstaande §6.8.2

Wanneer de elektrische hoofdinstallatie van het gebouw beschermd wordt door differentieelschakelaars, dan moet de voeding door een afzonderlijke differentieelschakelaar, stroomopwaarts geplaatst, beschermd worden.

Betreffende oude elektrische installatie vinden we in deel 8 afwijkende voorschriften voor bestaande installaties.

Bestaande elektrische installaties omvatten oude installaties die dateren van voor de publicatie van het oude AREI en elektrische installaties “oude AREI”.

Bij de afwijkingen heeft men onderscheid gemaakt tussen huishoudelijke en niet-huishoudelijke installaties. Bij niet-huishoudelijke installaties werd er o.a. onderscheid gemaakt tussen installaties waar al dan niet personen tewerkgesteld zijn die onder toepassing vallen van art. 2 Welzijnswet 4/08/1996

Voor alle duidelijkheid met een veiligheidsbord wordt niet het bedieningsbord van de veiligheidsverbruiker bedoelt. In hoofdstuk 5.5 ( veiligheidsinstallaties) wordt er onderscheid gemaakt tussen een veiligheidsverbruiker met al dan niet geïntegreerde bron. Een voorbeeld van een veiligheidsverbruiker met geïntegreerde bron is een lamp met ingebouwde batterij of veiligheidsverlichtingstoestel met ingebouwde batterij.

In geval van een niet geïntegreerde veiligheidsbron dient het veiligheidsbord in een andere ruimte geplaatst te worden dan de veiligheidsverbruiker, tenzij de lengte van de voedingskabel van de veiligheidsverbruiker niet meer dan 10 meter bedraagt. In 5.5.6.3 vindt u hierover meer toelichting.

Gezien in Assuralia verwezen wordt naar het AREI dient vanaf 01/06/2020 rekening gehouden worden met het nieuw AREI.

KB 4 december 2012 is opgenomen in de Codex boek 3, Titel 2. In het nieuw AREI wordt verwezen in deel 8 voor bestaande installaties naar Codex Boek 3, Titel 2.

Veiligheidsinstallatie worden bepaald op basis van wettelijk kader of een risicoanalyse. Een ontworpen vitale installatie (vroegere begrip) wordt als een bestaande installatie beschouwd. Vanaf 01/06/2020 dient de elektrische installatie te voldoen aan de voorschriften van het nieuw AREI. Ofwel worden deze installaties aangepast, ofwel voldoen ze aan de afwijkingen ofwel wordt aangetoond op basis van een risicoanalyse of er maatregelen dienen genomen te worden om de veiligheid van personen en goederen te garanderen.

In deel 7 ( bijzondere voorschriften) zal er een specifiek hoofdstuk handelen over dit onderwerp, momenteel is men bezig met het ontwerp ervan. Betreffende het gebruik van een geschikte diffferentieelstroomschakelaar dient rekening gehouden worden met de voorschriften van de fabrikant. Indien de foutstroom groter dan 6 mA DC is dan dient een specifieke differentieel geplaatst te worden.

Daarnaast is deze beschermingsmaatregel ook opgenomen in het nieuw AREI (5.3.5.3.a. en f.). Het gevaar zit er in dat bij niet lineaire verbruikers dat de foutstroom geen zuiver sinus is maar samen gesteld is uit een DC- en AC-component. Het is de DC-component die ervoor kan zorgen dat de werking van een klassieke differentieel (vb. type A of AC) verstoord wordt.

Voor het aspect onrechtstreekse aanraking is het zo dat bij het optreden van een eerste isolatiefout (zowel net- als noodvoeding ) de veiligheidsverbruiker met niet geïntegreerde bron zijn functiebehoud niet mag verliezen. Indien gekozen wordt voor de voeding in IT dan mag de nulleider niet verdeeld worden. In 5.5.7.5 zijn er verschillende oplossingen opgenomen. Voor nieuw te ontwerpen installatie zal dit mogelijks een impact hebben en zal in bepaalde installaties de veiligheidsverbruiker gevoed worden in 3*400 Volt of 3*230 Volt of 2*230 Volt zonder nulleider.

Horizontale selectiviteit is altijd toegelaten geweest in huishoudelijke installaties (horizontale selectiviteit= differentieelstroomschakelaar worden parallel geplaatst). Indien er opgelegd wordt dat er een bijkomende verbruiker moet voorzien worden van een type B differentieel, dan kan hij niet altijd stroomafwaarts geplaatst worden na een type A of type AC differentieelstroomschakelaar indien de som van foutstromen meer dan 6 mA DC is. Dat kan het geval zijn bij het plaatsen van meerdere laadpalen (individueel voorzien van type B differentieel) na 1 differentieel van het type A.

In het huidig AREI noch in het nieuw AREI wordt hier rechtstreeks melding van gemaakt. Wel onrechtstreeks maar onder de vorm van een algemene omschrijving zonder zich uit te spreken over een waarde. Echter wel is het zo dat er in bepaalde kabelberekeningsprogramma de mogelijkheid bestaat om een grenswaarde in te stellen.

Lange kabels waar geen rekening gehouden werd bij het dimensioneren inzake spanningsval kan leiden tot ontijdige uitschakeling van de desbetreffende beveiliging in geval van kortsluiting in de aansluitklemmen van de eindverbruiker.

De regelgeving met betrekking tot toeristische logies legt een periodiciteit van 5 jaar op, evenals het AREI (niet-huishoudelijke laagspanningsinstallatie).

Neen, officiële versie bestond in het verleden ook niet in het Engels.

Dit is niet opgenomen in het AREI. Het AREI gaat over de elektrische installatie en niet over produkten of machines. Voor CE vindt U meer info op volgende site van Europese Gemeenschap: link

In ieder boek zijn er telkens 9 delen die u kan in terugvinden. 9 delen die dan opgesplitst zijn in hoofdstukken, afdelingen en onderafdelingen. We gaan dus niet meer spreken over artikelnummers. Er bestaan wel ‘overgangstabellen’, ook concordantietabellen genaamd, waarin verwezen wordt naar de oude artikelen in het AREI. Deze kan u downloaden op de website van FOD Economie, zie link hier. Daar kan u bijvoorbeeld terugvinden waar het artikel 104 terug te vinden is in het nieuwe AREI.

In onderafdeling 4.3.3.7 tabel 4.10 wordt bepaald dat u nu verplicht bent om geïsoleerde geleiders, energiekabels, kabels voor installatie van stopcontacten, communicatie- en informatietechnologie, en signalerings- of besturingskabels met de kenmerken SA/SD of a1 en s1 (halogeenvrij) toe te passen.

Tabel 4.10 vermeld: evacuatiewegen in bouwwerken, met uitzondering van deze gelegen binnen de wooneenheden, in lokalen voor het publiek toegankelijk die minimum 50 personen kunnen ontvangen en tunnels beschouwd als bouwkundige kunstwerken.

Voor andere ruimten die niet onder tabel 4.10 vallen, kan de exploitant of zijn afgevaardigde op basis van een risicoanalyse of wettelijke voorschriften bepalen of er andere ruimten zijn die niet onder tabel 4.10 vallen en waarvan de evacuatie in geval van brand door de rookontwikkeling kan worden beïnvloed.

Houd er ook rekening mee dat de leidingen, kanalen, goten, kabelgoten en verdeeldozen die op de hierboven genoemde plaatsen zijn geïnstalleerd en die niet verzonken zijn, halogeenvrij moeten zijn of een gelijkwaardig veiligheidsniveau moeten hebben.

De exploitant of zijn afgevaardigde stelt een lijst op van vluchtwegen en plaatsen met moeilijke evacuatie die onder de eis van punt a. van subparagraaf 4.3.3.7. vallen, met vermelding van de referentie voor elke plaats (risicoanalyse of wettelijke eisen of tabel 4.10.). De lijst van vluchtwegen en moeilijk te bereiken plaatsen en de risicoanalyse worden ter beschikking gehouden van de erkende organisatie en de inspecteur.

Tijdens een conformiteitscontrole vóór ingebruikneming of een periodiek inspectiebezoek van een installatie wordt het vluchtwegenplan met de vluchtwegen voorgelegd aan de erkende instantie die verantwoordelijk is voor de inspectie of het bezoek.

De motor wordt beschouwd als een veiligheidsverbruiker. Op basis van een risicoanalyse of een regelgevende tekst moet deze wijziging/uitbreiding voldoen aan de eisen van het nieuwe AREI. Zie hoofdstuk 5.5. Veiligheidsinstallaties.

Voor het gedeelte van de bestaande elektrische installaties, de niet-huishoudelijke elektrische installaties van het voormalige AREI, zijn de volgende elementen vereist:

De elektrische installatie moet het onderwerp zijn van een schematisch plan of een beschrijving met vermelding van met name :

  • de spanningen en de aard van de stromen;
  • de aard en de samenstelling van de hoofdcircuits;
  • de plaats en de kenmerken van de inrichtingen die de veiligheidsuitschakeling waarborgen en de plaats en de kenmerken van de inrichtingen die de veiligheidsuitschakeling en de uitschakeling van het hoofdstroomcircuit waarborgen (8.3.2.2. 2.a.)

In het geval van een uitbreiding van een circuit/installatie worden alle details van de bijzondere eisen betreffende de inhoud van de schakelschema’s gegeven in punt 3.1.2.2. b.

Neen. Op gewone plaatsen die toegankelijk zijn voor het publiek, zijn de samenstellende delen van de omheiningen en de obstakels van dien aard dat ze niet van buitenaf kunnen worden gedemonteerd. De deur(en) die zij bevatten moet(en) worden gesloten door middel van een veiligheidsslot of een ander sluitsysteem dat ten minste dezelfde garanties biedt. In het laag- en extra laagspanningsbereik is het toegestaan om sloten te installeren die niet als veiligheidsslot worden beschouwd, op voorwaarde dat

  • ofwel bevindt het slot zich op een minimumhoogte van 2,5 m en vaste elementen in de omgeving geven geen toegang tot het slot;
  • of dat er een of meerdere interne schermen zijn die ten minste IPXX-B beschermingsgraad hebben en dat zodanig zijn gerangschikt dat de actieve delen niet per ongeluk kunnen worden aangeraakt zolang de deuren open zijn. Het scherm of schermen zijn permanent bevestigd en kunnen niet worden verwijderd zonder het gebruik van een gereedschap of sleutel;
  • of de betrokken elektrische apparatuur wordt geïnstalleerd op een plaats van de elektrische dienst.

De vermelding van een periodieke controle om de 13 maanden voor foorinstallaties is geschrapt. Ze is vervangen door een jaarlijkse controle voor verplaatsbare, mobiele of tijdelijke elektrische installaties. Het gaat om installaties die, al dan niet onder spanning, kunnen worden verplaatst, hetzij op eigen kracht, hetzij door de gebruiker (bijvoorbeeld voertuigen of aanhangwagens voor wegvervoer zoals bedoeld in hoofdstuk 7.101, ter plaatse geïnstalleerde containers of cabines, enz.).

Ook installaties in zones met explosiegevaar moeten jaarlijks worden gecontroleerd. Het gaat om ruimtes waarin een explosieve atmosfeer aanwezig is of aanwezig kan zijn en waarvan de classificatie wordt vastgelegd in 7.102.4.

Neen. Er is niets nieuws in de herstructurering van het AREI.

Als we denken aan de kleur van de kabels, denken we met name aan intrinsiek veilige circuits in zones met potentieel explosiegevaar waar het aanbevolen wordt om een (licht)blauwe kleur te gebruiken voor intrinsiek veilige kabels. De kleuren van de geleiders volgen het Europese normalisatiedocument (HD 308 S2).

Normaliter moet er niet op de kleur worden vertrouwd, maar de kabelgegevenskaart waarop de normen zijn vermeld, moet geraadpleegd worden. Bijvoorbeeld, het feit dat een kabel groen is, betekent niet dat hij halogeenvrij (SA – SD – a1 – s1) is.

Ja, dit maakt deel uit van de nieuwe bepalingen. Zie: paragraaf 6.4.7.2. en paragraaf 6.5.2. Er vindt een conformiteitscontrole plaats voordat het systeem in gebruik wordt genomen, bij het eerste gebruik, en vervolgens jaarlijkse periodieke inspecties.

Niet direct. In hoofdstuk 9.3 wordt beschreven dat alle maatregelen dienen getroffen te worden tegen alle risico’s te wijten aan de elektrische werkzaamheden. De te nemen maatregelen kunnen op basis van een risicoanalyse vastgelegd worden. Er zijn echter verschillende verwijzingen naar risico-analyses van elektrische installaties en daarom wordt het risico van vonkvorming in deze risico-analyses vermeld.

Indien het elektrisch materiaal, bij normaal gebruik of bij beschadiging of onjuiste bediening, vonken of vlammen kan veroorzaken, kan het volledig worden ingesloten in boogbestendige materialen (4.3.3.5.a.).

In het verleden maakte het AREI voor de bescherming tegen onrechtstreekse aanraking een onderscheid tussen installaties op werkplekken met personeel met of zonder BA4/BA5. Op werkplekken zonder BA4/BA5 waren dezelfde maatregelen van kracht als voor huishoudelijke elektrische installaties. Dit is niet langer zo, in het nieuwe AREI gelden nu voor alle niethuishoudelijke installaties de voorschriften die voordien alleen golden voor installaties met BA4/BA5. Voor meer details verwijzen we naar Onderafdeling 4.2.4.4. “Bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking in niet-huishoudelijke ruimten”.

Ja, dit is vereist en wordt beschreven op pagina 100 van tabel 4.10. De volgende criteria zijn verplicht: a1 en s1 of s1a of s1b.

De voorschriften van de fabrikant moeten worden nageleefd. De wandcontactdoos voldoet aan de AREI-voorschriften; Wij raden u aan om hiervoor een geschikt circuit te voorzien.

U moet de voorschriften van de fabrikant raadplegen.

U kunt nu een gedrukte versie bestellen bij Kluwer (ca. 80 euro per boek). Een PDF-versie van de 3 boeken kan gratis worden gedownload van de website van de FOD Economie

Voorbeeld van een mobiele of verplaatsbare installatie: stroomvoorziening aan boord van wegvoertuigen of aanhangwagens terwijl ze geparkeerd staan, containers of cabines die ter plaatse zijn geïnstalleerd, reizende handelaars, enz. Transporteerbaar zijn containers of cabines die ter plaatse zijn geïnstalleerd.

De aardingsonderbreker is niet verplicht in bestaande niet-huishoudelijke installaties. Om de verspreidingsweerstand van de aarding te kunnen meten, is het echter noodzakelijk om te voorzien in een scheidingsinrichting (aardingsonderbreker) die alleen met behulp van een gereedschap kan worden verwijderd.

Conciërge of niet, het is een huiselijke installatie. De technische ruimten, zoals het ketelhuis, de liftinstallaties, worden als niet-huishoudelijke installaties beschouwd.

Ja, dat is het. Zie paragraaf 2.3.2. Spanningsbereiken in wisselstroom. Voor wisselspanningen worden de waarden uitgedrukt in effectieve waarden.

De indeling van een elektrische installatie in een van de spanningsbereiken is gebaseerd op de nominale spanning U tussen de actieve geleiders door toepassing van tabel 2.1.

Spanningsbereiken in wisselstroom (V)
Extra laagspanning U <= 50
Laagspanning 1e categorie 50 < U <= 500
BT 2e categorie 500 < U <= 1000
Hoogspanning 1e categorie 1000 < U <= 50000
HT 2e categorie U > 50000

Tabel 2.1. Spanningsbereiken voor wisselstroom

Als bovendien de spanning tussen een van de actieve geleiders en een vreemd geleidend element de in de tabel genoemde waarden overschrijdt, wordt deze spanning gebruikt om de classificatie van de elektrische installatie te bepalen.

Een veiligheidsverbruiker is een apparaat of systeem dat om veiligheidsredenen gedurende een bepaalde periode in gebruik moet blijven.

De veiligheidsverbruiker is het apparatuur die in het stopcontact wordt gestoken.

Het AREI heeft het momenteel alleen over buizen, goten, geleiders en kabels. Hier volgt een uittreksel uit paragraaf 4.3.3.7: Leidingen, goten, goten, kabelgoten en verdeeldozen die op de in de bovenstaande lijst genoemde plaatsen zijn geïnstalleerd en die niet verzonken zijn, moeten halogeenvrij zijn of een gelijkwaardig veiligheidsniveau hebben

Geen eisen aan verlichtingscomponenten en bedrading.

Hier is wat in het AREI vereist is: Leidingen, kanalen, goten, kabelgoten en verdeeldozen die op de in de bovenstaande lijst genoemde plaatsen zijn geïnstalleerd en die niet verzonken zijn, moeten halogeenvrij zijn of een gelijkwaardig veiligheidsniveau hebben.

Elk product moet aan zijn eigen norm voldoen.

In België volgen we de NBN EN 62305 norm - Deel 1 tot en met 4.

In deel 2 wordt gesproken over de analyse van het bliksemgevaar en deze moet worden uitgevoerd door een specialist in bliksembeveiliging.

Een volledige inspectie omvat de administratieve controle (dossier), de visuele controle, de controle door middel van metingen en het schrijven van een rapport. Dit alles wordt goed uitgelegd in deel 3 van de norm en de bijlagen.

Testimonials
Projecten

Hulp nodig bij realisatie? Onze specialisten helpen graag!

Downloads

Ja, ik wil op de hoogte blijven en schrijf me in op de nieuwsbrief

Nieuws
Video's

Vind een filiaal

Contact
Wij gebruiken  cookies
Wij gebruiken  cookies  om uw gebruikerservaring te verbeteren.